Kenshiki Dojo Izegem
Seitei Iaido
Na de Tweede Wereldoorlog werd budobeoefening (ook kendo en iaido) door de Amerikaanse bezettingsmacht in Japan verboden. Dit deed men omdat men de budotraining zag als ondersteuning van een militaristische en nationalistische opvoeding. Mede dank zij de inspanningen van o.a. Sasamori Junzo Sensei, die het kendo voornamelijk zag als een sport met grote pedagogische waarde, werden kendo en iaido in 1952 weer toegestaan.
Toen de All Japan Kendo Federatie werd opgericht, heeft deze organisatie ervoor gezorgd dat er een overleg tot stand kwam tussen de grootmeesters van de nog bestaande zwaardscholen. Het doel hiervan was een gezamelijke trainingsvorm te ontwikkelen en hiermee iaido toegankelijker te maken.
In 1969 werden de eerste zeven Seiteikata gepresenteerd. In 1980 volgden drie nieuwe kata en in 2000 werden de laatste twee kata geïntroduceerd.
Alle Seiteikata zijn afkomstig uit vier iaido scholen:
- de Muso Shinden Ryu
- de Muso Jikiden Eishin Ryu
- de Hoki Ryu
- de Tamiya Ryu.
De oorspronkelijke scholen worden tegenwoordig als koryu (oude stijl) beschouwd en beoefend.
Beginnende iaidoka maken eerst kennis met het zwaard, de basishoudingen en basisbewegingen.
Vervolgens dient men zich de twaalf Seiteikata eigen te maken, waarna er begonnen kan worden met het beoefenen van de koryu kata’s.
Er zijn drie soorten Seiteikata.
Seiza no bu (zittende kata)
Ippon me mae (voorwaarts)
Nihon me ushiro (achterwaarts)
Sanbon me uke nagashi (ontvangen en afvloeien)
Iai-hiza no bu (zittend op één voet)
Yohon me tsuka-ate (stoot met de tsuka)
Tachi-iai no bu (rechtstaande kata)
Gohon me kesa-giri (diagonaal snijden)
Roppon me morote-tsuki (steek met twee handen)
Nanahon me sanpo-giri (snijden in drie richtingen) )
Happon me gammen-ate (stoot naar het aangezicht)
Kyūhon me soete-tsuki (steek met hand op het zwaardblad)
Juppon me shihō-giri (snijden in vier richtingen)
Juippon me sō-giri (dodelijk snijden)
Junihon me nuki-uchi (trekken en snijden)
Deze 12 seitei kata, omgeven door een omvangrijke etiquettestructuur, omvatten de meest essentiële manieren van de zwaardmanipulatie, namelijk:
1 Horizontale snijbeweging, onmiddellijk na het trekken van het zwaard.
2 Verticale slag met de bedoeling de tegenstander definitief uit te schakelen.
3 Diagonale slag, links of rechts.
4 Opvang van slag, onmiddellijk gevolgd door counterslag.
5 Stoten en steken
6 Afzwiepen van het bloed (chiburi)
7 Terug opbergen van het zwaard (noto)
De reeks wordt geopend en afgesloten met een kort groetritueel, dat een essentieel onderdeel is van het iaido.
Afhankelijk van de locale gebruiken is het een respectbetuiging aan het verleden (de goden of vroegere grootmeesters),
het heden (de leraar en het zwaard) en de toekomst (de leerlingen) van de discipline.
.